Whatsapp Facebook LinkedIn Instagram RSS feed

Verras eens met een Rhus

ARTIKEL
SORTIMENT
Facebook Linkedin Whatsapp
Ronald Houtman, zondag 20 juli 2025
298 sec


Het geslacht Rhus behoort tot de nogal obscure familie Anacardiaceae

Grofweg zijn tuinplanten in drie groepen te verdelen: de groep van algemene, veelgebruikte planten, de groep van bekende, maar weinig gebruikte planten en de groep van zeldzaamheden en rariteiten. Veel soorten van het wat obscure geslacht Rhus vallen in de tweede of derde groep. Rhus glabra en R. typhina treffen we nogal eens aan, maar de rest van de soorten veel minder. Maak kennis met een geslacht met twee gezichten.

<i>Rhus aromatica</i>
Rhus aromatica

Fruit en noten

Het geslacht Rhus behoort tot de nogal obscure familie Anacardiaceae. Naast Rhus is Cotinus het belangrijkste in de tuinbouw, maar de familieleden die fruit en noten leveren, zijn misschien wel bekender, hoewel ongeschikt als tuinplant. Denk hierbij aan cashewnoten (Anacardium occidentale), pistachenoten (Pistacia vera) en mango's (Mangifera indica) - allemaal familie van Rhus. Anderzijds bevat deze familie veel giftige planten. Zo is de schil van cashewnoten giftig. Daarom moeten deze noten steeds worden geroosterd en wordt de giftige, buitenste schil verwijderd. Maar ook verschillende Rhus-soorten zijn giftig, waarover later in dit artikel meer. De soorten Rhus produceren geen eetbare vruchten; de planten worden uitsluitend als sierplant gekweekt en toegepast.
De Nederlandse naam voor Rhus (als geslacht) is azijnboom. De verschillende soorten hebben Nederlandse namen als gladde azijnboom (Rhus glabra) en fluweelboom (Rhus typhina).


Soorten

Het geslacht Rhus telt zo'n 60 soorten. Verschillende soorten die voorheen tot Rhus behoorden, zijn, mede door recent DNA-onderzoek, afgesplitst en in nieuwe geslachten ondergebracht. Dit is onder andere het geval met Toxicodendron radicans (voorheen Rhus radicans/Rhus toxicodendron) en Toxicodendron verniciflua (voorheen Rhus verniciflua).
De verschillende soorten Rhus komen voor in Noord- en Midden-Amerika, Zuid-Europa en Oost- en Zuidoost-Azië. De meeste soorten zijn tropisch of subtropisch en voor ons dus niet van belang. De soorten die dat wel zijn, vormen struiken tot kleine bomen, soms met een sterk architectonische uitstraling.
De bekendste soorten zijn Rhus glabra en R. typhina. In duidelijk mindere mate worden soorten als Rhus aromatica, R. chinensis en R. potaninii gekweekt.


Rhus typhina

Rhus typhina

Deze soort, die van nature voorkomt in oostelijk Noord-Amerika, is zonder twijfel de bekendste. Het is een - meestal meerstammige - kleine boom, die zelden hoger dan 5 m wordt. In de meeste gevallen gedraagt deze soort zich echter als een grote struik. De boom heeft sterk de neiging met gebogen stammen takken te groeien. Dit geeft R. typhina een ietwat grillig, maar zeer architectonisch uiterlijk, vooral in de wintermaanden. De twijgen zijn dik, stevig en dicht behaard met lichtgroene tot oranjeachtige haren. Dit versterkt het fraaie winterbeeld en verklaart ook de Nederlandse naam fluweelboom. De grote bladeren zijn oneven geveerd met 11-31 langwerpige, donkergroene deelblaadjes. De jonge bladeren zijn eveneens behaard. In de herfst kleuren de bladeren schitterend geel, oranje, rood en purper. De eindstandige bloempluimen bestaan uit talloze kleine, groene bloemetjes. Deze worden spoedig gevolgd door de opvallend oranjebruin behaarde vruchtjes, waaraan de wetenschappelijke naam typhina is ontleend. Die verwijst namelijk naar Typha, de bekende oeverplanten die de 'sigaren' vormen.
Deze bekendste soort heeft ook de meeste cultivars voortgebracht. Nu is 'de meeste' wat overdreven, aangezien er slechts vijf in de Naamlijst geregistreerd staan, waarvan er drie redelijk bekend zijn. Allereerst de oudste, 'Dissecta'. De deelblaadjes van deze cultivar hebben diep ingesneden bladranden, wat de bladeren een haast varenachtig uiterlijk geeft. De herfstkleuren zijn voornamelijk geel en oranje.
De bladeren van de Engelse cultivar 'Sinrus' (RADIANCE) lopen zalmkleurig uit, om 's zomers diep geelgroen te kleuren. In de herfst kleurt het blad intens oranje en rood. Mooier is de Amerikaanse cultivar 'Bailtiger' (TIGER EYES). Allereerst groeit 'Bailtiger' compacter dan de andere R. typhina en blijft hij dus lager. Het blad loopt groengeel uit en kleurt vervolgens geel. Dit geeft een mooi contract met de roodbruin behaarde twijgen. De herfstkleuren zijn geel, oranje en rood.


Het is duidelijk dat Rhus glabra en R. typhina alle aandacht opeisen, en terecht

Rhus glabra

Rhus glabra

Oppervlakkig lijkt R. glabra wel op R. typhina, maar het belangrijkste verschil is dat de twijgen van R. glabra geheel onbehaard zijn. Logisch, want glabra betekent 'kaal' of 'onbehaard', waarnaar de Nederlandse naam 'gladde azijnboom' ook verwijst. Dit maakt de takken trouwens niet minder mooi, want ze zijn purperrood. De jonge scheuten hebben een dun blauwgrijs waslaagje. De oneven geveerde bladeren, die bestaan uit 11-31 deelblaadjes, zijn eveneens onbehaard. Ze zijn donkergroen met een rode bladspil. Ook deze soort geeft prachtige geeloranje tot rode herfstkleuren. Net als bij R. typhina zijn de bloemen, die in eindstandige pluimen staan, klein en groen. De wederom onbehaarde bruinrode vruchten zijn ook bij deze soort veel aantrekkelijker en vormen een belangrijke sierwaarde.
Rhus glabra groeit struikvormig en zal niet uitgroeien tot een kleine boom. Met een uiteindelijke hoogte van zo'n 3 m blijft R. glabra dus iets lager dan R. typhina. De plant heeft dezelfde architectonische uitstraling als R. typhina, maar omdat R. glabra lager blijft, is dit minder uitgesproken.
Er is slechts één benaamde cultivar van R. glabra: 'Laciniata'. Het enige verschil met de soort is dat de deelblaadjes diep ingesneden bladranden hebben.
Doordat ook R. glabra van nature voorkomt in de oostelijke Verenigde Staten, overlappen de verspreidingsgebieden elkaar. Hierdoor zijn in de natuur kruisingen tussen beide soorten ontstaan die qua kenmerken exact intermediair zijn tussen beide soorten. De twijgen en bladeren zijn slechts licht behaard, evenals de vruchten. Deze hybride, Rhus ×pulvinata, is in cultuur en wordt soms als R. glabra gekweekt. De cultivar 'Red Autumn Lace' lijkt sterk op R. glabra 'Laciniata', maar heeft wat groter blad en iets behaarde scheuten. Vaak worden beide cultivars verward en wordt 'Red Autumn Lace' als R. glabra 'Laciniata' gekweekt. Afgezien van de soortechtheid is dit in de praktijk geen probleem; de sier- en gebruikswaarde van beide cultivars is gelijk.


Rhus aromatica

Minder algemene soorten

Het is duidelijk dat Rhus glabra en R. typhina alle aandacht opeisen, en terecht. Maar dat wil niet zeggen dat er geen andere soorten zijn die de moeite waard zijn. Vier andere soorten worden op kleine tot zeer kleine schaal gekweekt.
Van deze vier is Rhus aromatica waarschijnlijk de bekendste. In tegenstelling tot de twee eerder omschreven soorten is dit een vrij lage struik, die zelden hoger wordt dan 1 meter. De plant is vrij dicht vertakt en heeft drietallig blad, dat bij wrijven aangenaam kruidig geurt. In de herfst kleuren de bladeren oranje tot purperrood. De bloemen zijn licht groengeel en staan in kleine aartje aan de toppen van de jonge twijgen. Omdat de plant rijk kan bloeien, heeft hij, ondanks de kleine bloemen, wel enige sierwaarde. De bloemen worden gevolgd door kleine rode vruchtjes.
Het is een plant die van nature op zonnige, droge plaatsen groeit, wat hem dus ook in cultuur zeer geschikt maakt voor toepassing op dergelijke plaatsen.
R. aromatica komt voor in het oosten van de Verenigde Staten. In het westen van de VS komt de sterk aan R. aromatica verwante soort Rhus trilobata voor. De Naamlijst van Houtige Gewassen beschouwt de twee soorten zelfs als één: R. aromatica.
Rhus chinensis komt van nature voor in Oost- en Zuidoost-Azië, uiteraard - zoals de naam al doet vermoeden - in China, maar ook in Japan. Het is een grote struik tot kleine boom, die uiteindelijk zo'n 6 m hoog kan worden. De oneven geveerde bladeren bestaan uit 7-13 deelblaadjes. Het opvallendste kenmerk van R. chinensis is de gevleugelde bladspil. De bladeren kleuren intens rood in de herfst, voordat ze afvallen. In augustus verschijnen de grote crèmewitte bloempluimen aan het eind van de takken, die de nodige insecten aantrekken. Tegenwoordig is R. chinensis goed winterhard, maar bij matige of strenge vorst kunnen met name jonge twijgen invriezen.
De eveneens Chinese soort Rhus potaninii is net als R. chinensis een grote struik tot kleine boom. Uiteraard heeft deze soort niet de gevleugelde bladspil. De oneven geveerde bladeren zijn tot 35 cm lang en bestaan uit 7-11 deelblaadjes, die op korte steeltjes staan. Ook deze soort geeft prachtige oranje tot roodpurperen herfstkleuren. De bloemen openen omstreeks mei-juni in grote, hangende pluimen. Ze zijn crèmewit met lichtgele meeldraden.


Rhus chinensis

Standplaats

De verschillende soorten Rhus zijn gemakkelijk als het op standplaats aankomt. Ze groeien op iedere redelijk voedzame bodem, van vrij zuur tot vrij kalkhoudend. Ook volle zon of (lichte) schaduw is geen probleem, hoewel de planten in de zon beter groeien. Een uitzondering hierop is R. aromatica, die wel een zonnige standplaats verlangt.


De verschillende soorten Rhus zijn gemakkelijk als het op standplaats aankomt

Ronald Houtman

Toepassing

Rhus glabra en R. typhina en hun cultivars zijn opvallende struiken tot kleine bomen die een hoge architectonische uitstraling hebben. Het beste worden ze als solitair of in kleine groepen toegepast, met siergrassen of bodembedekkende heesters of vaste planten als onderbegroeiing. Omdat de kroon van Rhus niet erg dicht is, is er onder de bomen geen diepe schaduw.
De andere soorten, hoe mooi de herfstkleuren ook zijn, hebben daarnaast nauwelijks sierwaarde en zullen dus voornamelijk als botanische bijzonderheid worden geplant. Een uitzondering kan R. aromatica zijn. Deze soort komt van nature op (zeer) warme, droge plaatsen voor. Dus ook in cultuur kan de plant op dergelijke plaatsen nog gedijen.
Wellicht dat andere Rhus-soorten ook dergelijke eigenschappen hebben die we in de toekomst graag in planten willen zien.


LOGIN   met je e-mailadres om te reageren.

REACTIES
Tinka Chabot
Tinka Chabot | eigenaar
maandag 21 juli 2025
Wat ik mis in dit verhaal is dat de Rhus ontzettende worteluitlopers kan maken, helemaal als hij ooit een gesnoeid of afgezaagd is. Net alsof hij wil zeggen: je krijgt mij nooit meer weg. De enige manier om hem dan nog weg te krijgen is consequent en zeer regelmatig alle jonge uitlopers afknippen en/of wegtrekken, waarbij je soms hele stukken wortel meetrekt, tezamen met een hoop vaste planten natuurlijk. Ik vind dat dit aspect ook bij de informatie gegeven dient te worden om frustratie bij klanten te voorkomen. Hij staat nog niet op de invasieve exotenlijst, maar het zou me niet verbazen als hij daar uiteindelijk wel op terecht komt. Internet staat vol met gefrustreerde Rhus-eigenaren (m/v), hoe fraai hij ook is.

download artikel
tip de redactie

Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief.
AGENDA
Agribex 2025
woensdag 3 december 2025
t/m zondag 7 december 2025
De Groene Sector Vakbeurs 2026
dinsdag 13 januari 2026
t/m donderdag 15 januari 2026
Leve de Tuin Festival in Den Bosch
vrijdag 27 februari 2026
t/m zondag 1 maart 2026

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
Green Industry Profile
Webshop
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER