Whatsapp Facebook X LinkedIn Instagram RSS feed

Een architect die buiten de lijntjes kleurt

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Karlijn Klei, dinsdag 19 mei 2020
419 sec


Landschapsarchitect Darius Reznek ontwerpt met de toekomst in gedachten

De Roemeense Darius Reznek, partner en ontwerper bij bureau Karres en Brands, vertelt over zijn manier van werken. 'We dagen opdrachtgevers uit door - als dat nodig is - buiten de lijntjes te kleuren. Daardoor is misschien niet iedereen fan van ons, maar het levert wel mooie projecten op.'

Stationsgebied Ny Ostergade in het Deense Roskilde. © Karres en Brands, Effect
Stationsgebied Ny Ostergade in het Deense Roskilde. © Karres en Brands, Effect

Tijdens de Boominnovatiedag 2019 vertelde Reznek hoe hij landschap in het DNA van de stad wil hebben. 'Groen lijkt nu vaak een bijkomstigheid. En dat terwijl het onze redding moet zijn. Dat is gek', zo sprak de landschapsarchitect het publiek toe. 'Groen moet op de eerste plaats komen.'

Op de vraag of we 'groen eerst' Rezneks stokpaardje mogen noemen, reageert de ontwerper met enige aarzeling. 'Ja én nee. Groen voorrang geven in het ontwerp is belangrijk, maar het gaat om veel meer. We proberen met onze projecten de zaken echt verder te brengen; ze moeten niet alleen aansluiten bij wat we nu, maar ook vooral in de toekomst nodig hebben.'


Architectuur in beeld

Van bloemenperk tot park, van steegje tot plein, van woonwijk tot stadscentrum – achter de indeling van de Nederlandse openbare ruimte schuilen tal van knappe, creatieve koppen. Dit jaar wijdt vakblad Stad + Groen een verhalenreeks aan deze landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen en stadsplanners om te achterhalen hoe zij te werk gaan. Waar leggen zij de focus? Wat is hun spreekwoordelijke stokpaardje?

Buiten de lijntjes kleuren

'We zijn begonnen als landschapsarchitecten, maar we hebben ons ontwikkeld tot stedenbouwers en architecten. Dat interdisciplinaire zit heel erg in ons DNA. Ik en wij als bureau hebben niet per se voor elk geval een kant-en-klare oplossing. Daarom is onze focus meer dan groen. In sommige gevallen kan de beste oplossing juist het tegenovergestelde zijn.'

De visie van Reznek, en van het bureau Karres en Brands, is meer een benadering, legt de landschapsarchitect uit. 'We proberen bij elke opdracht verrassend te zijn. We kleuren als het ware buiten de lijntjes', vertelt hij. 'Als we een landschappelijke opdracht krijgen, kan de aanpak zomaar stedenbouwkundig zijn, of andersom. Die bijzondere aanpak typeert ons.'


'Bij een landschappelijke opdracht kan de aanpak stedenbouwkundig zijn, of andersom'

De projecten waarvoor Reznek aan de tekentafel gezeten heeft, zijn dus op zijn zachtst gezegd gevarieerd. 'Het is bijna schizofreen, zo divers zijn de projecten. Van heel stedelijke projecten, zoals in Melbourne, tot heel landschappelijke projecten, bijvoorbeeld in het veel kleinere 's-Graveland. Het zijn heel verschillende soorten projecten. Dat zie je bij ons bureau als bij geen ander.'

Darius Reznek in beeld

Darius Reznek studeerde architectuur en stedenbouw in Roemenië, waarna hij aan de Wageningen Universiteit (Wageningen University & Research) zijn masterdiploma landschapsarchitectuur behaalde. In 2012 begon de Roemeen bij landschapsarchitectenbureau Karres en Brands, waar hij zich in de jaren die volgden opwerkte tot partner. Bij Karres en Brands werkte Reznek aan tal van uiteenlopende projecten, onder meer in Nederland, Denemarken, Frankrijk, Duitsland en Australië.

Reflecteren op de toekomst

Dat betekent natuurlijk niet dat de projecten geen overeenkomsten hebben. Integendeel, legt Reznek aan de hand van een aantal voorbeelden uit. 'Een aantal jaar geleden hebben we het ontwerp voor de Amsterdamse begraafplaats de Nieuwe Ooster gemaakt. Dat hebben we niet alleen ontworpen als begraafplaats, maar ook als spiegel voor de gemeenschap. In tegenstelling tot vroeger, toen de rijken de beste plaatsen hadden, is het een moderner, meer equalitarian systeem. Er is veel diversiteit, maar iedereen heeft dezelfde positie.'


Een ander voorbeeld is het stedenbouwkundig project in het stationsgebied in het Deense Roskilde, een opdracht die Karres en Brands een aantal jaar geleden kregen. 'Onze oplossing moest een antwoord zijn op de vraag: wat is de toekomst van het station in de stad? Dan ligt de focus niet op de onmiskenbaar prachtige, iconische stationsgebouwen van vroeger. In onze visie moest het station juist een onderdeel van de stad worden, naadloos overgaan in de openbare ruimte', legt Reznek uit. 'Daarom heeft het station in Roskilde ruime verbindingen onder het spoor door gekregen, directe verbindingen met alle perrons en openbare ruimten zoals terrassen en het centrale plein. De openbare ruimte loopt zo in essentie helemaal door tot aan de perrons. Het is dus een heel ander station dan de prachtige, maar statige stations van vroeger, zoals in Rotterdam of Delft.'

'Als het openbaar vervoer een integraal deel van de stad moet zijn, moet het station ook een integraal deel van de openbare ruimte zijn'

Zo veranderde het station van een gebouw waar je naartoe loopt in een integraal deel van de stad. 'Er is geen verschil meer tussen plein en perron', aldus Reznek. Dat brengt ons terug bij de vraag: wat is de toekomst van het station in de stad? 'De belangrijkste reden voor het integraal maken van het station is de nieuwe rol die het openbaar vervoer krijgt, of - met het oog op klimaatverandering - moet krijgen', legt hij uit. 'Als het openbaar vervoer een integraal deel van de stad moet zijn, moet het station ook een integraal deel van de openbare ruimte zijn.'

Het stationsgebied in Roskilde heeft een ruime verbinding onder het spoor door gekregen, met directe verbindingen naar alle perrons en openbare ruimten. Klik om te vergroten. © Karres en Brands, Effect

Iets toevoegen

Dat is volgens Reznek de rode draad: de focus die in al zijn projecten terugkomt. 'We reflecteren altijd op de toekomst bij een opdracht. Als we een woonwijk ontwerpen, vragen we ons af: wat is wonen in de toekomst? Bij een park net zo. We kijken niet terug om aan de hand daarvan een ontwerp voor nu te maken; we maken een ontwerp dat als het ware speculeert over het toekomstige gebruik ervan. Hoe ziet het er dán uit, hoe moet het er dan uitzien?' Reznek verbindt het groen 'in het DNA van de stad' met geïntegreerd openbaar vervoer. Beide zijn voorbeelden van hoe steden er met het oog op klimaatverandering in de toekomst uit moeten zien.


Natuurlijk is het belangrijk om mooie, degelijke dingen te maken, benadrukt Reznek. 'Dat doen we ook. Maar we zijn niet alleen makers, we zijn ook denkers. Het is belangrijk dat je als architect of ontwerper iets toevoegt aan de inhoudelijke discussie over het vak en dat je de dingen verder brengt.'

'We reflecteren altijd op de toekomst'

Ambitie

Een dergelijke aanpak kan spannend zijn, geeft de landschapsarchitect toe. Dat buiten de lijntjes kleuren, waar Reznek tijdens het gesprek verschillende keren op terugkomt, is immers op het eerste gezicht wellicht niet voor iedereen even aantrekkelijk. Reznek: 'Soms komen opdrachtgevers zelf met een oplossing, terwijl de onderliggende vraag eigenlijk niet helemaal scherp is. We vinden het belangrijk dat we begrijpen waar de vraag vandaan komt. Daarom dagen we opdrachtgevers uit. Misschien zal niet iedereen fan van ons zijn, maar het levert wel mooie, bijzondere projecten op.'


Reznek en zijn bureau worden voornamelijk gevraagd voor ambitieuze projecten, waarbij veel ruimte is voor innovatie, en door ambitieuze opdrachtgevers. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ongeveer de helft van de projecten waar de landschapsarchitect en zijn collega's zich aan wagen, uit competities voortkomt. 'Een gebied moet op een bepaalde manier ontwikkeld worden, maar het is niet duidelijk hoe het er precies uit moet en kan komen te zien. Dus worden ontwerpers gevraagd om in het kader van een competitie een ontwerp te maken. Het ontwerp dat het beste past, het meest verrast enzovoort, wint. Vaak komt hier heel veel ambitie bij kijken', legt Reznek uit. Ook het project in Hamburg waarover de landschapsarchitect tijdens de Boominnovatiedag sprak (zie kader), kwam voort uit zo'n ontwerpwedstrijd. Daar zijn de landschapsarchitect en zijn collega's bezig de bouwregels aan te passen om een stad te maken die niet voor auto's ontworpen is, maar voor groen, water en mensen.

De tekst gaat verder door onder het kader.


The Connected City, Hamburg. © Karres en Brands, Adept
The Connected City, Hamburg. © Karres en Brands, Adept

The Connected City

Locatie: Hamburg (Duitsland)
Ontwerp: 2018

'Levendige en leefbare stad van de toekomst verbindt cultuurlandschap en inwoners'

Met het plan 'Oberbillwerder - de Verbonden Stad' ontwikkelt Karres en Brands samen met Adept en Transsolar een masterplan voor een gebied van 360 ha in de buurt van het centrum van Hamburg. Het complete plan behelst ongeveer 1.000.000 m² aan wonen, werken, winkelen, openbare functies en recreatie.

Door de locatie tussen weides en landbouwvelden en de buitenwijken van Hamburg, heeft Oberbillwerder een enorme potentie als aantrekkelijke stedelijke ontwikkeling met een goede leefbaarheid en een levendige, stadse omgeving. Binnen het masterplan ontstaat een mozaïek van wijken, verbonden door straten waar voetgangers en fietsers welkom zijn en blauw-groene slagaders. Het karakter van de wijk wordt bepaald door klimaataanpassingen: brede grachten, grote groene regenbedden en smalle blauwe beken, of holle straatprofielen en dunne lineaire geulen. De toekomstige bewoners kunnen een manier van leven kiezen: een grachtenleven, een landschapsleven of stedelijk wonen. Elk daarvan is het startpunt voor de ontwikkeling van unieke woningtypen en collectieve voorzieningen.

Tijdens het World Architecture Festival in 2019 werd dit project bekroond als Best Future Masterplan en Overall Best Future Project in vijftien categorieën.

Overigens betekent dit niet dat voor Reznek en het bureau Karres en Brands alles zo groots moet zijn als het project in Hamburg en dat aan het Federation Square in Melbourne. 'Om een mooi, verrassend plan te maken, is geen enorm budget nodig. Kleinere projecten vinden we net zo belangrijk als een masterplan in een grote stad.' De landschapsarchitect neemt een project in het Friese Veenwouden als voorbeeld. 'Samen met de provincie, gemeente en bewoners hebben we gekeken hoe een stationsgebied er in de toekomst moet uitzien in zo'n klein dorp als Veenwouden. Hoe kan het meer worden dan alleen een plaats om op de trein te stappen? De oplossing die we gevonden hebben, was het omtoveren van het gebouw tot een station met een soort multifunctionele gemeenschapsruimte.' In een klein dorp is het immers handig om alle beschikbare ruimte goed te gebruiken. 'Je kunt er bijvoorbeeld pakketjes ophalen, er is een kleine dorpsbibliotheek en een ruimte waar mensen elkaar kunnen ontmoeten of zelfs iets kunnen organiseren. De wachtruimte is meer een soort woonkamer voor het dorp zelf geworden.' Voor stations in grote steden is een wachtkamer handig, in een klein dorp veel minder.

'Om een mooi, verrassend plan te maken, is geen enorm budget nodig'

Torenhoog en vervangende grenzen

Momenteel staat naast het project in Hamburg onder meer een project in Leidsche Rijn in Utrecht op de agenda (zie kader). 'In Leidsche Rijn komen drie 140 meter hoge woontorens. Hierbij vroegen we ons af: Waarom wil je zo hoog wonen? Wat is de toekomst van wonen? Hoe kun je duurzaamheid toevoegen? We hebben het ontwerp zo gemaakt dat de torens een eigen stedelijk voedselproductiesysteem hebben: geïntegreerde kassen. Daar wordt voedsel geproduceerd voor de mensen die er wonen - mits zij zich voor die service inschrijven, natuurlijk.'


Ook de ontwikkeling van Reznek en zijn bureau gaat door. 'We zijn erg gefocust op de toekomst van de gemeenschap. Hoe kunnen we die als ontwerpers vormgeven? Hoe kunnen we nieuwe manieren van wonen, werken en recreëren ontwerpen?', vertelt de landschapsarchitect. 'We hebben gelukkig veel projecten waarbij dat centraal staat. Ik zie het als duurzaamheid in de breedste zin: niet alleen energie opwekken of circulariteit, maar ook social sustainability en toekomstbestendigheid.'

'Ik denk dat in de komende jaren de grenzen tussen verschillende disciplines meer zullen vervagen. Als je als landschapsarchitect architectuurkennis hebt, kun je immers beter samenwerken, en andersom', legt Reznek uit. 'Wij zijn begonnen als landschapsarchitectenbureau, maar zijn nu bezig met enkele van de grootste en meest bijzondere stedenbouwkundige projecten in Europa. Juist de landschappelijke aanpak bij stedenbouw maakt onze plannen bijzonder.' Reznek en het bureau Karren en Brands willen hun projectenpakket dan ook uitbreiden, om landschap, stedenbouw en architectuur onder één dak te brengen. 'We willen nog meer wisselwerking, zodat we steeds meer bijzondere en duurzame projecten kunnen opleveren. Het versterkt elkaar; op andere disciplines heb je immers altijd een verrassende blik', besluit Reznek.

Mark, de hoge woontorens die in het Utrechtse Leidsche Rijn moeten komen. © Karres en Brands, Architecten Cie, Vero Visuals

Mark Groen Verticaal dorp

Locatie: Utrecht (Nederland)
Uitvoering: 2019 - heden

Karres en Brands ontwierp Mark in samenwerking met Architecten Cie, KCAP en Geurts en Schulze, als een mogelijkheid voor Utrecht om de visie op hoogbouw te herijken. Hoogbouw is geen doel op zich, maar moet een bijdrage leveren aan de dynamiek van de stad, de leefbaarheid op maaiveldniveau en aan een betaalbare, sociale, inclusieve samenleving, waar mensen dicht bij hun werk wonen met goed vervoer binnen handbereik. Karres en Brands heeft het landschap 'naar boven gehaald', in de vorm van een verticaal dorp met een tiny forest op maaiveldniveau en stadslandbouw op de verdiepingen. Het plan bestaat uit drie torens van 80, 100 en 140 meter hoog.

Elke toren heeft een verlichte 'kroon', die refereert aan de geschiedenis van Leidsche Rijn als tuinbouwgebied. De kronen en de lager gelegen daken functioneren als tuinbouwkassen, waarin op aanzienlijke schaal stadslandbouw wordt bedreven. Het project draagt bij aan het verduurzamen van de voedselketen in de stad door de lokale productie van groente en gewassen voor consumptie door bewoners en omwonenden. Deze korte voedselketen heeft een negatieve CO₂-balans en staat tegelijk garant voor nieuwe biodiversiteit in het stedelijk gebied. De woningen worden klimaatneutraal opgeleverd.

Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd.   LOGIN   of maak gratis een account aan.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie


ONDERDELEN
Archief
Dossiers
GIP
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER